De bel ging, luid en duidelijk, lekker hard. Daar stond hij voor de deur met een knuffel in zijn hand, samen met zijn moeder. Hij was steeds vaker boos, heel erg boos op zijn moeder. Met zijn 5 jaar kon er dan heel wat woede los komen. De stoere jongen werd wat verlegen en wilde niet veel zeggen, maar vooral wel kleuren, met Duplo of Kapla spelen. Helemaal prima, zo hoefde hij mij niet steeds aan te kijken maar kon hij wel reageren op het gesprek dat moeder en ik hadden. De boosheid was er vooral als hij van de ene activiteit over moest schakelen naar de andere. Het was niet de boosheid waar we mee aan de slag gingen, maar we gingen de vaardigheid ontwikkelen om makkelijker over te schakelen. Als hij lekker zat te spelen en het was tijd om naar zwemles te gaan, was het huis te klein. En zwemles vond hij echt wel leuk!
Hij had moeite met overgangen.
Door “moeite hebben met” te gebruiken, laat je weten dat die vaardigheid nog geleerd kan worden. Dit sluit aan bij de “growth mindset” waar ik altijd mee werk.
Met elkaar hebben we hulpmiddeltjes bedacht om de overgang makkelijker te maken. En dat werkt. Hij weet nu wat er komen gaat en kan zich erop voorbereiden, doet zijn schoenen aan en pakt zijn jas en stapt in de auto! Wat een topper!
Ook hulp om er achter komen waarom jouw kind zoo boos is?Laat het me weten!